Mogelijk gemaakt door Gezond & Zeker
Allereerst, wat is een opstalooprek? Het opstalooprek, ook wel de ‘verrijdbare sta- en loopbeugel’ genoemd, is een hulpmiddel waarbij de cliënt zich optrekt aan een verrijdbaar stalen frame. Vervolgens stapt hij of zij op een platform en kan verreden worden. Tijdens het rijden kan de cliënt eventueel op een zitje gaan zitten dat achter de billen kan worden neergeklapt. Bekende merknamen zijn de Bea, de Lotus, de Mobi en de Sara Stedy.
Het opstalooprek zit dus eigenlijk tussen een tillift en het zelfstandig opstaan in. Bij goed gebruik maakt het hulpmiddel gebruik van de mogelijkheden van de client om (deels) op te staan en (enigszins, eventjes) te blijven staan. Ook kan het hulpmiddel handig zijn bij activiteiten zoals het aan- en uitkleden, het verwisselen van incontinentiemateriaal en het wassen aan de wastafel.
De vraag is echter bij welke Mobiliteitsklasse dit opstalooprek past? De meest recente Praktijkrichtlijn Fysieke Belasting, zoals te vinden in de Arbocatalogi, geeft voor de transfers vanuit bed, (rol)stoel of toilet naar elders en vice versa voor de Mobiliteitsklassen A en B aan: ‘Kleine hulpmiddelen (looprekje, beugel, opstalooprek etc.) kunnen de zelfredzaamheid bevorderen.’ Het opstalooprek wordt dus voor de Mobiliteitsklassen A en B expliciet genoemd. Bij Mobiliteitsklasse C is de praktijkrichtlijn: ‘een actieve of stalift moet worden gebruikt’. We zien dat ook terug in het GebruiksBoekje en de bijbehorende films op GoedGebruik.
Toch zien we bijvoorbeeld in het Handboek Transfers (Knibbe en Hooghiemstra, 2019) dat het opstalooprek ook veilig wordt geacht voor de ‘goede C’s’. Deze cliënten moeten echter wel voldoende stabiliteit en balans hebben om zonder fysiek overbelastende hulp van de zorgverlener te kunnen opstaan en even te kunnen blijven staan, eventueel steunend op het opstalooprek. Daar zit dus een risico in voor de client (vallen) en de zorgverlener (spontaan in willen grijpen als de client valt en fysiek belastende hulp geven bij het opstaan en blijven staan).
Daarom gaan de Praktijkrichtlijnen Fysieke Belasting uit van de meest veilige optie: Mobiliteitsklasse B. Echter, als op basis van een individuele klinische beoordeling en deskundig advies van zorginhoudelijke experts (denk aan ErgoCoaches, verpleegkundigen, (para)medici, etc.) onderbouwd kan worden dat het opstalooprek bij een individuele cliënt met Mobiliteitsklasse C toch veilig is (voor zowel de client als de zorgverlener), dan moet dat aantoonbaar in het zorgplan worden vastgelegd en is de transfer bij deze client ook in termen van de TilThermometer veilig (groen).