Loopbegeleiding, hoe doe je dat?

Met de Leerstand beoordeel je je eigen kennis en vaardigheden op het gebied van fysieke belasting en krijg je een persoonlijk leeradvies. Er is er een voor zorgverleners en een speciaal voor mensen die werken in de ondersteunende diensten. De Leerstand voor zorgverleners vraagt onder andere of je goed loopbegeleiding kunt geven, zonder dat je jezelf te zwaar belast. Het geven van loopbegeleiding kan immers nogal zwaar zijn, minstens zo zwaar als tillen.

Allerlei zaken spelen daarbij een rol. Bijvoorbeeld de route. Staat er niets in de weg? Ligt er niets op de vloer waar de cliënt over zou kunnen struikelen? Staan de deuren open? Gaan ze automatisch open?

Ook heeft loopbegeleiding een directe link met valpreventie. Het arm in arm lopen met een cliënt kan gevaarlijk zijn. Je bent als het ware gekoppeld aan de cliënt waardoor je bij een eventuele valpartij de val niet kunt begeleiden. Daarbij is afstand tussen jou en je cliënt is erg belangrijk. Als je te dicht naast de cliënt loopt kan dat een tegenreactie geven, waardoor het lopen niet soepel verloopt. Andere cliënten reageren dan juist passief en gaan aan je hangen. Als je te ver van de cliënt loopt kan de cliënt weer onzeker worden.

Maar denk ook aan de schoenen. Is de bril op? Is er onderweg iets om op te zitten om even op adem te komen? Is er stress? Hoge nood?

Al met is het goed geven van loopbegeleiding een kleine discipline op zichzelf. Als je het goed doet kan je een hoop narigheid vorkomen. Doe dat ook multidisciplinair: zorg, fysio en ergo. Meer weten? Bekijk dan hier een serie GoedGebruik films over loopbegeleiding en download deze Infosheet (pdf).